Friese kwatrijnen


      1.
      We wilden lange reizen maken en
      in elk geval in Friesland niet blijven;
      maar ons bleven de basalten tanden
      en het zout op de lippen van het tij.

      2.
      Elders zouden deze meeuwen zich aan
      de rotsen klampen. Hier grijpen zij in
      vrije lucht en krijsen, en is de grijze kim
      het enige houvast van onze vlucht.

      3.
      Het wolkendek is als een eierschaal
      gebroken. Licht dringt door de takken
      van de wilgen en het schuim op de
      sloten, tot het wolkendek weer sluit.

      4.
      Ondanks alles is er weinig waar de tijd
      geen vat op heeft, alleen de zware
      dijken. Stormen stuwden de zee op en
      mensen het land. Beide blijven zij.

      5.
      Over het godverlaten water starend
      kreupel steunend op de godvergeten klei
      kan hij niet anders denken dan dat hij
      in geen land geen god nader is geweest.

      6.
      Zo weinig staat dit landschap toe.
      Wij staan in het midden van het veld
      en zien de vogels zich verzamelen,
      zelfs als er niets zou gebeuren, wachtend.


        Nov. 2000